Welk Akoestisch Gitaarmodel Past Bij Jou?

Of je nou liever akkoorden speelt terwijl je zingt of melodieën tokkelt; voor alle stijlen én spelers bestaat een gitaar die past. Maar zie jij door het klankhout het bos niet meer? Dan wijst onze keuzehulp je de weg naar het juiste gitaarmodel.
28 februari 2020 in
Erik Bogaards
| Nog geen reacties

Dreadnought

Verreweg het populairste model en dat snappen we wel (overigens hierboven te zien!). Een goede dreadnought kan namelijk alles! Ruim een eeuw geleden bedacht door de bouwers bij Martin toen ze op zoek waren naar een gitaar waarvan het geluid niet wegzakte in een orkest. Dus maakten ze de klankkast wat groter en de hals iets langer dan in die tijd gebruikelijk was. Het resultaat deed de makers denken aan een slagschip en daarnaar is dit model vernoemd. Dreadnought was tot 1916 alleen bekend bij de Marine. Destijds dus nog iets aparts, maar vandaag de dag dé standaard voor heel veel makers. Hoe dat klinkt? In één woord: groots! Ben je op zoek naar een alleskunner die nu al mooi klinkt en door de jaren heen met je meegroeit? Kijk dan eens naar een Martin D18: zo’n beetje de ‘Moeder-aller-dreadnoughts’

Geweldig om akkoorden te strummen, maar ook losse noten bij bluegrass én fingerstyle klinken als een klok. Het formaat vraagt wel wat van de speler. Heb je een wat kleiner postuur of vind je het fijn om thuis uren op de bank te spelen, dan kan een dreadnought wel eens in de weg gaan zitten. Daarvoor zijn de kleinere OM of Parlor gitaren beter geschikt.

Parlor

Ook bekend als: O/OO en Parlour (Verenigd Koninkrijk)

 

Als je gitaren zou vergelijken met honden, zijn parlor-gitaren net Jack Russels: kleine, felle, brutale opdondertjes met veel karakter en ze geven je gegarandeerd heel veel lol! Want dankzij dat compacte formaat is een parlor-gitaar de ideale speelkameraad voor thuis op de bank. Is het dan alleen een oefengitaartje? Zeker niet! In de studio en op het podium zorgen de kleinere klankkast en meestal kortere hals voor een duidelijk eigen geluid. Hard, veel projectie en met meer nadruk op de midden dan de lage tonen. Pak een parlor, zoals deze van Eastman en je denkt direct aan de jaren ’30, blues, folk en traditionals.

OM

Ook bekend als: OOO, (Grand)Concert

 

Door het enorme succes van de dreadnought was het Orchestra Model (OM) jarenlang wat naar de achtergrond verdwenen. Maar met dank aan onder meer Eric Clapton en John Mayer is het model helemaal afgestoft en terug van weggeweest. Begrijpelijk, want een OM biedt de gulden middenweg tussen een dreadnought en een parlor. Prima om wat akkoorden op te spelen, geweldig om te fingerpicken, een droom voor blues en dat alles verpakt in een wat handzamer formaat. In vergelijking met een werkpaard als een dreadnought biedt een OM net iets meer finesse. Omdat er veel varianten beschikbaar zijn, zoals een iets langere of kortere hals, meer of minder ruimte tussen de snaren en heel veel combinaties van bijzondere houtsoorten, is er voor bijna iedere speler wel een OM te vinden die in de smaak valt.

Jumbo

Na de uitvinding van de dreadnought ging de zoektocht naar meer volume uit een gitaar gewoon door. Zonder versterkers zat er voor de makers bij Gibson niet veel anders op dan de klankkast nóg groter te maken. En zie daar in 1946: de Jumbo! Even later gevolgd door de SUPER Jumbo.

Jumbo’s zijn echte showstoppers; wat formaat en ‘looks’ betreft loop je er niet voorbij zonder dat je blik even blijft hangen. Qua geluid biedt de Jumbo iets unieks. Door de grote klankkast is het gitaargeluid niet alleen hard, maar vooral mooi breed. Daardoor past het geluid van een Jumbo vaak heerlijk in de mix. Dus al schreeuwen het formaat en de looks van een Jumbo om een plek op de voorgrond, juist in een bescheiden rol als begeleidend instrument op de achtergrond, schittert dit model.

Grand auditorium

Ook bekend als: F-model, A-model

Naar eigen zeggen ontwikkelt door Taylor als ultieme alleskunner, want een Grand Auditorium is iets kleiner dan een dreadnought, maar een slag groter dan een OM. En zo klinken ze ook: als het beste van twee werelden. Het model is inmiddels een standaard en door tal van andere makers overgenomen en verder ontwikkelt. Zoals het Australische Maton en het Tsjechische Furch. 

Het Ierse Lowden heeft een geheel eigen draai aan dit model gegeven in onder meer hun F-serie, waarvan we zeer gecharmeerd zijn. 

Doordat de Grand Auditorium een relatief ‘jong’ model is, omschrijven veel mensen het geluid als ‘modern’. Uitstekend voor popliedjes, jazz, fingerstyle instrumentalisten en singer-songwriters. Iets minder geschikt voor traditionals en blues. Daarvoor zou je, naast een parlor of een OM, ook eens kunnen kijken naar een slope shoulder.

Slope Shoulder

Welke gitaar past bij mij? Misschien is het antwoord wel ‘blowin’ in the wind’. Bob Dylan speelde dat nummer op een slope shoulder gitaar. Het model is in 1942 bedacht en gemaakt door Gibson met de J45 als basismodel. Het nummer verwijst naar de prijs van toen: $45.

Het model heeft de tand des tijds uitstekend doorstaan en wint sinds kort weer aan populariteit, waarschijnlijk dankzij die fraaie ronde schouders en meestal verbluffende sunburst. Dat maakt een slope shoulder net even anders dan een ‘gewone’ dreadnought.  Gibson maakt trouwens ook 12-fret slope shoulders.

Die geven net dat beetje extra bespeelbaarheid. Zoek je al langer naar die éne dreadnought en zit ie er steeds niet bij? Kijk eens naar een slope shoulder. ’t Zou ‘m zo maar kunnen zijn.

Verder zoeken?

 

Op onze website bieden we in de linker kolom de mogelijkheid om niet alleen op merk, maar ook op model te zoeken. Handig!

We hopen natuurlijk dat deze keuzehulp je de weg wijst naar jouw gitaar, maar wil je écht weten hoe zo’n model klinkt én speelt? Kom dan gerust langs bij The Fellowship of Acoustics.

De koffie en meer dan 800 gitaren staan klaar!


Aanmelden om een reactie achter te laten